De bloedsomloop


Het bloed van de kanarie heeft 3 voorname functies: 

  1. Het opnemen van zuurstof vanuit de longen en dit vervoeren doorheen heel het lichaam.
  2. Het vervoeren van voedings- en afvalstoffen.
  3. De lichaamstemperatuur op peil houden.

Om deze taken te kunnen vervullen wordt het bloed rondgepompt door het hart. Het hart is opgebouwd zoals dat van de mens. Het bestaat dus uit een linker- en rechterboezem en een linker- en rechterkamer. Boezem en kamer zijn met elkaar verbonden door hartkleppen. De linker kant is verantwoordelijk voor het transport van zuurstofrijk bloed en de rechterkant is verantwoordelijk voor het transport van zuurstofarm bloed. 

 

De bloedsomloop is een gesloten systeem. Het bloed wordt aangevoerd in de rechterboezem. Het is dan zuurstofarm en koolstofdioxiderijk, want het komt uit de haarvaten die door alle weefsels en organen stromen. Van de rechterboezem gaat het naar de rechterkamer, die het dan verder pompt in de longslagader. Zo komt het terecht in de longen, waar het zuurstof opneemt en koolstofdioxide afgeeft.

 

Het zuurstofrijk bloed wordt dan door de longader naar de linkerboezem gepompt en vervolgens door de linkerkamer door de grote lichaamsslagader in het bloedvatenstelsel gepompt. Op deze manier voorziet het bloed alle levende cellen van zuurstof en voedingsstoffen.

 

De lichaamstemperatuur van een kanarie is ongeveer 41 °C. Deze ontstaat door de snelle stofwisseling, veroorzaakt door het snelle hartritme. De afvalstoffen, die ontstaan bij deze stofwisseling, worden in de nieren uit het bloed gezuiverd.