De huisvesting


De voornaamste fout, die gemaakt wordt bij het houden van kanaries, is overbevolking in de kooien en volières. Dit zal een verhoging van de hoeveelheid stress betekenen, wat dan gaat leiden tot het pikken van veren bij andere kanaries. In overbevolkte volières en kooien zal de vervuiling ook toenemen en net deze vervuiling is een perfecte leefomgeving voor vele ziekteverwekkers.

 

Bij het bouwen van een vogelverblijf moet men er altijd op letten, dat ze gemakkelijk proper is te houden. Er moeten genoeg voederplaatsen aanwezig zijn, waarbij men ervoor zorgt, dat er geen uitwerpselen in het voer kunnen terechtkomen. Er mogen geen kieren en naden zijn waarin parasieten zich kunnen verschuilen. Het vogelverblijf moet ook tochtvrij zijn en mag niet te vochtig zijn, maar het moet ook goed ventileerbaar zijn, om voldoende “schone” lucht te kunnen aanvoeren.

 

De zitstokken worden in geen geval boven de voederplaatsen bevestigd. Ze moeten ook gemakkelijk verwijderbaar zijn, omdat ze regelmatig moeten worden gereinigd, omdat een kanarie in geen geval in contact mag komen met uitwerpselen. Zorg er ook voor dat de kanaries genoeg grip hebben op de zitstokken. Dit is vooral belangrijk bij het paren in het kweekseizoen. De zitstokken moeten ook de juiste dikte hebben om te lange teennagels en ongemak bij het zitten te voorkomen. 

 

Zorg er ook voor dat ongedierte en wilde vogels geen kans hebben om uw hokken te betreden. Zij zijn drager van vele ziekten en kunnen deze overdragen op onze kanaries door bijvoorbeeld uitwerpselen. Muggen worden ook best geweerd uit onze vogelverblijven, omdat ze verschillende ziekten kunnen overdragen. 

 

 

Muizen zijn vaak dragers van Salmonella en pseudotuberculose. Ze beschouwen onze vogelverblijven als een stukje paradijs op aarde en kunnen dan ook in grote hoeveelheden voorkomen. Men kan ze voorkomen door het ingraven van gaas, het plaatsen van opstaande randen van glad materiaal waarop de muizen geen grip hebben en de voederplaatsen mogen natuurlijk ook niet bereikbaar zijn voor muizen.

 

 

In vogelverblijven waarin men kunstmatig het klimaat gaat aanpassen, om bijvoorbeeld in januari het natuurlijk klimaat van mei na te bootsen, moet men extra aandacht geven aan bepaalde aspecten:

  • De temperatuur moet ongeveer 15 °C à 25 °C zijn en mag niet hoger dan 35 °C zijn.
  • De relatieve vochtigheid moet 60-80 % bedragen. Een droog vogelverblijf geeft weinig schimmel en voedselbederf. Een te lage relatieve vochtigheid is soms verantwoordelijk voor het niet uitkomen van eieren of voor het piepen bij kanaries, omdat bijvoorbeeld hun slijmvliezen te droog zijn.
  • Een kanarie heeft om te kweken ongeveer 15 uur licht nodig. Veel fouten worden gemaakt tegen de daglengte, hoeveelheid verlichting en het soort verlichting.